‘Opvoeding en opvoedingsondersteuning zijn de verantwoordelijkheid van ouders en overheid, en mogen niet de speelbal van de markt van vraag en aanbod zijn.’ Rien van IJzendoorn, hoogleraar gezinspedagogiek in Leiden, sprak duidelijke taal tijdens het debat over de babyopvang (0-1) dat op 6 maart werd gehouden in het NRC-café op initiatief van de schrijvers Marilse Eerkens en Ewoud Poerink. In zijn presentatie ‘Babyopvang voor 0-1 jarigen: wat vinden de kinderen er zelf van?’ ging van IJzendoorn uitgebreid in op de onderhuidse effecten van de kinderopvang.
Zo liet hij zien dat baby’s meer onbehagen ervaren naarmate er sprake is van meer lawaai. Daarnaast liet hij zien dat hoe meer het lawaai varieert, hoe meer onbehagen er bij de baby waar te nemen is.
Een ander meetbaar onderhuids effect van babyopvang, zo stelde van IJzendoorn, is de hoeveelheid cortisol in het speeksel van de baby’s. Cortisol is een hormoon dat wordt afgegeven in stressvolle situaties. In een kinderdagverblijf blijkt het niveau van cortisol sterk verhoogd en beduidend hoger dan thuis. Opvallend is ook dat het cortisolniveau in het kinderdagverblijf in de loop van de dag omhoog gaat, terwijl het thuis juist omlaag gaat. Vooral na drie uur in de middag is de stress in het kinderdagverblijf hoger dan thuis.
Dat heeft ook invloed op het immuunsysteem, zo blijkt. Opvallend is dan ook dat meer uren in de opvang leidt tot meer luchtweginfecties bij baby’s.
Wat is er nodig om dit te voorkomen? Het onderzoek laat een aantal buffers zien. Op de eerste plaats is de kwaliteit van de kinderopvang van groot belang. Goed opgeleide vaste leidsters en kleine groepen zorgen voor minder chaos en minder stress. Ook heel belangrijk is de sensitiviteit van de ouders. Kinderen met sensitieve ouders lijken meer aan te kunnen dan kinderen wiens ouders minder goed van aanvoelen zijn. Maar als je ziektes wilt voorkomen dan is het afschaffen van de babyopvang de enige optie.
Na van IJzendoorn plaatste Serv Vinders – Childcare International – de babyopvang in Nederland in een internationaal perspectief. Hij benadrukte de betere ouderschapsverlofregelingen in het buitenland en vergeleek Nederland met Duitsland en Engeland waar betere voorzieningen zijn getroffen, ook in tijden van crisis. Dat komt overeen met de berekeningen van het SEO onderzoek, waaruit blijkt dat de kosten voor uitbreiding van het verlof tot een half jaar ook in Nederland betaalbaar is.
Serv komt tot een pragmatische conclusie dat de mix van betere ouderschapverlofregelingen voor moeders en vaders in combinatie met gastouders (die in nauwe relatie met de kinderopvang werken) en betere kwaliteit kinderopvang realistisch gezien het beste model is.
Kinderombudsman Marc Dullaert, die had aangegeven zich te willen laten informeren over de babyopvang, sloot de avond af met een aantal pittige conclusies. Hij zei oprecht bezorgd te zijn over de naleving van artikel 6 uit het kinderrechtenverdrag: “Een kind heeft recht op een leven en een veilige omgeving waarin ze ongestoord kunnen opgroeien”. Hij stelt voor dat er een commitment komt om te werken aan een aantal ontbrekende punten als het gaat om het beleid voor baby’s. Er moet een heldere visie komen vanuit de overheid en de minimum kwaliteitseisen moeten omhoog. Hij wil zich hiervoor met een groot aantal partijen in gaan zetten en komt hier over een half jaar op terug.
Op 6 maart organiseerde Marilse Eerkens en Ewoud Poerink een NRC debat over: hoe kritisch moet je zijn over baby’s in de kinderopvang? Hier vindt u de link naar het artikel dat aan de voorbereiding van het debat vooraf ging.