Tot nu toe was het onderzoek naar de ontwikkeling van jonge kinderen vooral gericht op gezinnen en schoolsituaties. Om een positieve omgeving te creëren waarin jonge kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen, is echter meer inzicht nodig in de rol van alle situaties waarin kinderen opgroeien en zich ontwikkelen. Er is relatief weinig diepgaand onderzoek gedaan naar de effecten van gemeenschappen op de ontwikkeling van kinderen, ook wel ‘buurteffectonderzoek’ genoemd. Met de Kids in Communities Study (KiCS) hopen we aan dit onderzoeksterrein te kunnen bijdragen door te achterhalen welke factoren mogelijk van invloed zijn op de ontwikkeling van kinderen (Goldfeld et al., 2015).
Ruim 50% van de wereldbevolking woont in een stedelijke omgeving (Departement Economische en Sociale Zaken van de Verenigde Naties, 2014); veel kinderen groeien dus op en ontwikkelen zichzelf in steden. Naar aanleiding van de snelle bevolkingsgroei pleiten beleidsmakers voor ‘kindvriendelijke’ en ‘leefbare’ steden die het welzijn van kinderen bevorderen en beschermen (UNICEF Australië, online). Toch is er weinig bekend over wat ‘kindvriendelijk’ voor jonge kinderen betekent.
Wat we op grond van bestaande gegevens wel weten, is dat sociaaleconomische achterstanden het voornaamste probleem zijn: onderzoek toont aan dat het gebrek aan middelen en mogelijkheden in achtergestelde gemeenschappen kan leiden tot slechtere resultaten op het gebied van de ontwikkeling van kinderen, die zelfs van generatie op generatie kunnen worden doorgegeven (Gupta et al., 2007). Onderzoek wijst ook een aantal factoren aan die bevorderlijk zijn voor een positieve ontwikkeling van kinderen: betrokken ouders en familie, actieve organisaties binnen gemeenschappen en buurten met geschikte speelplaatsen waar je veilig kunt rondlopen, kunnen allen bijdragen aan die ontwikkeling, zelfs in gemeenschappen met een laag gemiddeld inkomen (Zubrick et al., 2005; Engle et al., 2011; Ward et al., 2016).
Het is echter belangrijk dat we nog veel meer kennis vergaren over de wijze waarop gemeenschapsgerelateerde factoren de ontwikkeling van kinderen beïnvloeden en, vooral, welke factoren beïnvloedbaar zijn. Die kennis is essentieel als we ons beleid en onze programma’s die proberen om de bij te dragen aan de ontwikkeling van kinderen in alle gemeenschappen effectiever willen maken. Meer in het bijzonder kunnen we het openbaar beleid, bijvoorbeeld op het gebied van stedenbouw en stadsplanning, volksgezondheid en gezondheidszorg voor kinderen, inspireren. De toenemende belangstelling van beleidsmakers voor ‘locatiegebonden’ interventies toont aan dat het van belang is om te beschikken over gegevens over de gezondheid en ontwikkeling van kinderen op gemeenschapsniveau.
De Kids in Communities Study
De Kids in Communities Study, die momenteel in Australië wordt uitgevoerd, probeert antwoord te vinden op de vraag: ‘Kunnen gemeenschappen bijdragen aan de ontwikkeling van jonge kinderen?’ (Goldfeld et al., 2015). Als we dat weten, kunnen we indicatoren en maatstaven ontwikkelen op basis waarvan gemeenschappen, beleidsmakers en andere partijen beleid en programma’s kunnen ontwikkelen voor een betere ontwikkeling van kinderen binnen hun gemeenschappen.
De KiCS gaat uit van een ecologische benadering van de ontwikkeling van kinderen. Dit houdt in dat zij gericht is op het grote aantal factoren die op verschillende niveaus van de samenleving werkzaam zijn, zoals het gezin waarin het kind opgroeit, de gemeenschap en llokale en nationale beleid. De studie maakt gebruik van een innovatieve kwantitatieve en kwalitatieve benadering waarbij aan de hand van verschillende methoden (Goldfeld et al., 2017) factoren binnen vijf afzonderlijke (maar samenhangende) gemeenschappelijke domeinen worden gemeten: sociaaleconomische, fysieke, diensten-, sociale en bestuurlijke omgevingen.
Sociaaleconomische omgeving
Het meest overtuigende bewijs voor het bestaan van verbanden tussen de gemeenschap en de ontwikkeling van jonge kinderen zijn indicatoren van de plus- en minpunten van een buurt, zoals rijkdom, armoede, woonstabiliteit en onderwijs (Bradley & Corwyn, 2002). In combinatie met demografische overwegingen zoals minderheidsgroepen en etniciteit richt dit domein zich op de sociaaldemografische omgeving van gemeenschappen, die gevolgen voor kinderen kunnen hebben op verschillende essentiële ontwikkelingsdomeinen, zoals de fysieke gezondheid en welzijn, en sociale en emotionele vaardigheden.
Fysieke omgeving
De KiCS is gericht op de bebouwde omgeving, ‘het deel van de fysieke omgeving dat door mensen is gemaakt’ (Saelens & Handy, 2008). De bebouwde omgeving omvat huisvesting, veiligheid op straat, openbaar vervoer en de beschikbaarheid van en nabijheid tot voorzieningen als parken, de sociale infrastructuur (zoals scholen en kinderopvang) en andere ruimtes en plekken waar kinderen spelen en elkaar ontmoeten (Villanueva et al., 2016).
Dienstenomgeving
De dienstenomgeving omvat factoren als de kwantiteit en de kwaliteit van, de toegang tot en de coördinatie van diensten (Sampson et al., 2002). Dit domein richt zich op de voorzieningen die daadwerkelijk op gemeenschapsniveau worden geboden en draagt ook concrete beleidsoplossingen aan. De KiCS richt zich op diensten die gewoonlijk lokaal verleend worden en bedoeld zijn voor gezinnen en jonge kinderen (bijvoorbeeld basisscholen, kinderopvang, huisartsen).
Als we meer weten over het fysieke en dienstendomein, kunnen onderzoekers, artsen, dienstverleners, gezinnen en gemeenschappen beter nadenken over hoe ze de gebouwde omgeving en de dienstensector zouden kunnen beïnvloeden om betere resultaten te bereiken op het gebied van de ontwikkelingen van kinderen.
Sociale omgeving
De ecologische theorie benadrukt de rol van invloeden vanuit de sociale omgeving en omvat factoren als sociaal kapitaal, sociale banden en cohesie binnen gemeenschappen, het ervaren van criminaliteit,veiligheid, en verbinding met de buurt. Er is sprake van enige overlap met de fysieke en dienstendomeinen, wat niet verwonderlijk is. De sociale situaties waarin kinderen opgroeien, zich ontwikkelen en met anderen leren omgaan, hebben mogelijk veel invloed op hun ontwikkelingsresultaten (Goldfeld et al., 2015).
Bestuurlijke omgeving
Het bestuurlijke domein omvat de betrokkenheid van burgers en burgerparticipatie, lokaal beleid ten aanzien van de ontwikkeling van jonge kinderen, belangrijke lokale leiders en samenwerkingsverbanden op het gebied van jonge kinderen. Meer lokale ‘leiders’ (zoals lokale overheden) en lokale dienstverleners en belanghebbenden die verschillende ronde tafels over de ontwikkeling van jonge kinderen organiseren of die lobbyen voor investeringen en verandering, kunnen het bestuur en leiderschap verder uitbreiden. Hoewel er tot op heden nog onvoldoende bekend is om bestuurlijke veranderingen direct te koppelen aan betere resultaten voor kinderen, is het duidelijk dat bestuurlijke structuren een essentiële rol kunnen spelen bij het aanjagen van verandering op lokaal niveau (O’Toole, 2003).
Conclusie
Het verminderen van de kwetsbaarheid van kinderen in de ontwikkelingsfase en het bepalen van optimale trajecten voor de ontwikkeling van jonge kinderen is een nastrevenswaardig beleidsdoel. Een goede start van het leven is essentieel (Chan, 2013). De vroege kindertijd is een fase waarin de omgeving een essentiële rol kan spelen op de ontwikkeling van de hersenen (Hertzman, 2004). Kinderen die vroeg in hun leven (vanaf de geboorte tot en met het achtste levensjaar) te maken hebben met een stimulerende en positieve omgeving, hebben een optimale basis om zich fysiek, sociaal, emotioneel en cognitief te blijven ontwikkelen (Heckman, 2006).
Waar onderzoek zich voorheen met name richtte op kind, gezin en schoolfactoren, is het nu tijd om te kijken naar de omgeving op gemeenschapsniveau als belangrijk mechanisme voor het verbeteren van ontwikkelingsresultaten. Als we in staat zijn te begrijpen hoe de plek waar kinderen wonen van (positieve) invloed is op hun ontwikkeling, kunnen we nadenken over hoe we investeringen die deze beïnvloeding versterken het beste kunnen sturen. De uitkomst van onderzoeken zoals de KiCS kan gebruikt worden voor het opstellen van effectieve actiepunten.
Referenties kunt u vinden in de PDF versie van de artikel.