Een wereld zonder angst en geweld, waarin niemand wordt buitengesloten. Dat is de inspirerende en ambitieuze visie van de Duurzame Ontwikkelingsagenda voor 2030 (Verenigde Naties, 2015). De Agenda voor 2030 geeft een belangrijke impuls aan het realiseren van het recht van ieder kind om op te groeien in een veilige, liefdevolle omgeving. Dit doet de Agenda door zich te richten op twee specifieke doelstellingen: alle vormen van geweld tegen kinderen beëindigen (Doelstelling 16.2) en alle jonge kinderen toegang bieden tot een kwalitatieve ontwikkeling, zorg en voorschoolse educatie (Doelstelling 4.2). Het beëindigen van geweld en het teweegbrengen van een positieve verandering in het leven van kinderen moet al op jonge leeftijd starten (Santos Pais, 2018).

Eisen voor liefdevolle en geweldloze eerste levensjaren

Het beëindigen van geweld in de eerste levensjaren is in de eerste plaats een kwestie van kinderrechten. Het VN-comité voor de Rechten van het Kind heeft een General Comment uitgevaardigd over kinderrechten in de eerste levensjaren:

Jonge kinderen hebben rechten. … Ze hebben recht op speciale beschermingsmaatregelen, en … ze zijn met name kwetsbaar voor schade die ontstaat door onbetrouwbare, instabiele relaties met ouders en verzorgers, het opgroeien in extreme armoede en achterstand, of omgeven worden door conflictsituaties en geweld.

Jonge kinderen zijn het minst goed in staat [geweld] te vermijden of zich ertegen te weren, te begrijpen wat er om hen heen gebeurt en bescherming te zoeken bij anderen.

Het is overtuigend bewezen dat trauma door verwaarlozing en misbruik een negatieve uitwerking heeft op de ontwikkeling van kinderen, waarbij sprake is van meetbare effecten op de ontwikkeling van de hersenen van de jongste kinderen.
(VN-Comité voor de Rechten van het Kind, 2005)

Eén van de grote belemmeringen voor het beëindigen van geweld tegen kinderen is het idee dat de eerste levensjaren een periode is waarin het kind zich alleen voorbereidt op volwassenheid – en pas dan meetelt als volwaardig persoon, met de bijbehorende rechten. Dit idee moet worden weersproken! Het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind ziet alle kinderen als rechthebbenden die gerespecteerd en beschermd moeten worden in plaats van behandeld te worden als ‘nog niet volwaardige mensen’.

Geweldloze eerste levensjaren zijn van groot belang: het is wetenschappelijk aangetoond dat de eerste 1000 levensdagen van een kind de basis leggen voor de gehele latere ontwikkeling. Kinderen hebben op lichamelijk, intellectueel en sociaaleconomisch niveau de beste mogelijkheden als ze vanaf het begin liefdevolle zorg ontvangen. Het is wetenschappelijk aangetoond dat stress in de eerste levensjaren, bijvoorbeeld door blootstelling aan geweld, schadelijk is voor de gezondheid en ontwikkeling van kinderen, en op de lange termijn nadelige mentale en fysiologische gevolgen heeft die blijvende veranderingen kunnen veroorzaken in hersenen in ontwikkeling, wat van invloed kan zijn op de taalverwerving, het cognitief functioneren en zelfbeheersing.

De VN-studie over geweld tegen kinderen benadrukte dat het voorkomen van geweld tegen kinderen zou bijdragen aan het oplossen van sociale problemen op de langere termijn en de aanzienlijke maatschappelijke kosten die deze met zich meebrengen (Pinheiro, 2006). Dankzij ontwikkelingen in de neurologie hebben we veel meer inzicht gekregen in de invloed van de ontwikkeling van de hersenen op jonge leeftijd op het volwassen gedrag.

Uit longitudinale studies blijkt dat kinderen die op jonge leeftijd blootstaan aan mishandeling ook een grotere kans hebben om later in hun leven slachtoffers of plegers van geweld te worden. Kinderen die te maken hebben met geweld zijn vaker geneigd zich als volwassene gewelddadig te gedragen tegenover partners en hun eigen kinderen en lopen een groter risico het criminele pad op te gaan. Om deze vicieuze cirkel te doorbreken, moeten we ervoor zorgen dat elk kind zonder misbruik en verwaarlozing kan opgroeien.

1.4 ECM18-Leader3SantosPais-MM

Foto: UNICEF Malawi

Omvang van geweld tegen kinderen

oewel geweld een negatieve invloed heeft op de gezonde ontwikkeling van kinderen en de daarmee samenhangende sociale en economische kosten, blijft het voor veel kinderen aan de orde van de dag. In 2016 schatte The Lancet het aantal kinderen tot vijf jaar in lagere- en middeninkomenslanden dat het risico liep zich onvoldoende te kunnen ontplooien door tegenslag op jonge leeftijd, op 250 miljoen. In een kindergeneeskundige studie uit 2016 werd het aantal kinderen dat het jaar daarvoor te maken had gehad met een of andere vorm van geweld geschat op 250 miljoen (Hillis e.a., 2016). Het rapport Familiar Face van UNICEF uit 2017 toonde aan dat wereldwijd driekwart van de kinderen in de leeftijd van twee tot vier jaar – bijna 300 miljoen kinderen – regelmatig thuis gewelddadig gestraft worden door hun ouders of andere verzorgers (lijfstraffen en/of psychische agressie) en dat ongeveer zes op de tien (250 miljoen) lijfstraffen ondergaan.

Deze gegevens onderstrepen de dringende behoefte aan een beter inzicht in de gevolgen van geweld voor jonge kinderen en het belang van een doeltreffende implementatie van preventie- en interventiemaatregelen. Ervoor zorgen dat de eerste levensjaren een geweldloze periode is, is een prioriteit van het mandaat als speciaal vertegenwoordiger, en we moeten iedere gelegenheid om beproefde interventies te stimuleren aangrijpen. Voor effectieve preventie moeten jonge kinderen en hun gezinnen toegang hebben tot hoogwaardige sociale voorzieningen en sociale bescherming die een veilige en liefdevolle gezinssituatie bevorderen. Programma’s voor positief ouderschap en geweldloze vormen van straf voor kinderen zijn essentieel in de ondersteuning van verzorgers in hun opvoedende taken door alternatieven aan te reiken voor lijfstraffen. Uit door UNICEF verzamelde gegevens (2010) blijkt dat de meeste ouders gewelddadige straffen niet nodig vinden. Dat heb ik zelf ervaren toen ik onlangs een programma voor positief ouderschap in Phnom Penh bezocht: ouders weten instinctief dat het gebruik van geweld niet de beste aanpak is en leren graag geweldloze strafmaatregelen.

Economische kosten van geweld in de eerste levensjaren

Een lakse aanpak van geweld in de eerste levensjaren brengt hoge kosten met zich mee. Wereldwijd blijkt dat het bevorderen van een geïntegreerd beleid op het gebied van de ontwikkeling van jonge kinderen, met interventies om geweld tegen jonge kinderen te voorkomen en uit te bannen, ook van economische waarde is. Geweld tegen kinderen kost de wereldeconomie naar schatting ruim USD 7 biljoen per jaar vanwege de directe gevolgen voor kinderen, gezinnen en maatschappijen en op het volwassen leven van de slachtoffers ervan (Pereznieto e.a., 2014).

In dit enorme getal zijn de kosten als gevolg van de beperkte mogelijkheid van kinderen om een gezond, welvarend leven te leiden als productieve leden van de maatschappij echter nog niet eens meegenomen. Het beëindigen van geweld tegen jonge kinderen draagt bij aan de ontwikkeling van het menselijk kapitaal dat de basis vormt van de toekomstige maatschappij en beperkt de kosten die nodig zijn om de latere gevolgen aan te pakken.

Strategieën voor het beëindigen van geweld in de eerste levensjaren

Om geweld in de eerste levensjaren te beëindigen, moet de samenleving zich volledig inzetten voor en steun bieden aan de implementatie van een integrale landelijke strategie met vier belangrijke pijlers:

  1. Het beschermen van jonge kinderen tegen verwaarlozing, misbruik en uitbuiting moet normatief gebaseerd zijn op een uitdrukkelijk, allesomvattend, wettelijk verbod op alle vormen van geweld in alle omstandigheden. Op dit moment is in meer dan vijftig landen specifieke wetgeving ingevoerd die alle vormen van fysiek, psychisch en seksueel geweld tegen kinderen in alle situaties, met inbegrip van lijfstraffen op school en thuis, verbiedt.
  2. Een integrale, sectoroverschrijdende aanpak door middel van sterke schakels tussen de gezondheidszorg, de voedingssector, het onderwijs en de sociale bescherming en kinderbescherming is essentieel voor het waarborgen van een gezonde ontwikkeling van kinderen. Samenhangende ondersteuning maximaliseert het rendement op investeringen in initiatieven voor jonge kinderen en vermijdt kosten door versnipperde interventies. Om dit te garanderen, moet een hoge overheidsinstelling goed op de hoogte zijn van zaken op het gebied van jonge kinderen en verantwoordelijk zijn voor de preventie van en respons op geweld tegen kinderen. Die instelling moet in staat zijn meerdere sectoren bij het onderwerp te betrekken, adequate financiering vrij te maken en resultaten goed te controleren en beoordelen. Het is belangrijk professionals te trainen in het tijdig opsporen van en reageren op geweld tegen kinderen en hen te verplichten incidenten te melden.
  3. Het is essentieel gezinnen en verzorgers te ondersteunen in de opvoeding van kinderen. Dat zou gepaard moeten gaan met responsieve landelijke systemen voor kinderbescherming en sociale bescherming die gezinnen helpt een liefdevolle thuissituatie te creëren, de veiligheid van kinderen te waarborgen en risico’s van geweld in hun leven te voorkomen. Gezinsondersteuning draagt ook bij aan het terugdringen van het aantal kinderen dat in de steek wordt gelaten en wordt geplaatst in zorginstellingen, waar mogelijk niet op adequate wijze een liefdevolle omgeving voor de ontwikkeling van jonge kinderen kan worden geboden en waar jonge kinderen een verhoogd risico lopen van verwaarlozing, misbruik en uitbuiting door personeel dat wellicht niet op de juiste wijze is opgeleid en zich door een lage beloning wellicht gefrustreerd voelt in het dagelijks werk. De VN-richtlijnen Alternatieve Zorg voor Kinderen bieden een krachtig instrument dat landen helpt te voldoen aan hun verplichtingen om het recht van een kind op een veilig, geweldloos gezinsleven te waarborgen (Verenigde Naties, 2010).
  4. Het uitbreiden van onderzoek en gegevens om toezicht te houden op de omvang van geweld in de eerste levensjaren, het verkrijgen van inzicht in de houding en praktijken van ouders en verzorgers en het opschalen van de meest doeltreffende interventies naar de lokale situatie blijven onmisbaar om vooruitgang te boeken op het gebied van landelijke implementatie.

De verplichting, op grond van de kinderrechten, om een einde te maken aan alle vormen van geweld tegen kinderen, roept om dringende maatregelen. Dit geldt ook voor onderzoek dat de doeltreffendheid van strategieën om geweld te beëindigen aantoont, bewijs dat geweld een vernietigend effect kan hebben op de ontwikkeling van jonge kinderen, en de enorme kosten voor de maatschappij. De doelstellingen van de Duurzame Ontwikkelingsagenda om alle vormen van geweld tegen kinderen te beëindigen en alle kinderen een goede start te geven, bespoedigen nationale maatregelen om een positieve verandering teweeg te brengen in het leven van kinderen. We moeten haast maken om voor 2030 klaar te zijn – kinderen verdienen niets minder dan dat!

Bronnen en verwijzingen zijn beschikbaar in de PDF-versie van dit artikel.

Chapters
Chapters